In deze folder geeft Spijkenisse Medisch Centrum u algemene informatie over trombose. Wij adviseren u deze informatie goed te lezen. Aanvullingen op deze informatie worden door uw behandelend arts aan u verteld.
Wat is trombose?
Als u door een wondje bloed verliest, zorgt bloedstolling ervoor dat het bloeden ophoudt. Bij veneuze trombose wordt ons bloed dikker (stollen) zonder dat er bloedverlies is. De ader raakt verstopt door een bloedstolsel, waardoor de terugvoer van bloed vanuit de voet, de kuit en het been tegen gehouden wordt. Dit noemen we een trombosebeen, maar het kan ook ontstaan in de arm of het bekken. De officiële naam is diep veneuze trombose (DVT).
Een bloedprop in de slagaderen (arteriële trombose) zorgt ervoor dat het weefsel of het orgaan achter het stolsel niet voldoende of geen zuurstof krijgt. Als dit weefsel ook nog via andere slagaderen zuurstofrijkbloed krijgt, vallen de gevolgen soms mee. Maar is dit niet het geval en lost het stolsel niet op tijd op, dan sterft het weefsel achter de trombose af. Dit komt doordat het weefsel geen zuurstof meer krijgt. Artsen spreken dan van een infarct. Voorbeelden van een infarct zijn een hartinfarct en een herseninfarct.
Een longembolie
Als een stolsel losschiet en met de bloedstroom meegaat, kan deze verderop in de bloedsomloop een bloedvat geheel of
gedeeltelijk afsluiten. Bij een
longembolie kan de longader worden afgesloten door zo’n losgeschoten stolsel. Een
longembolie kan levensbedreigend zijn. Dit is afhankelijk van de grootte van het bloedstolsel en waar het in de longen zit.
Welke klachten kunt u hebben?
- Bij een veneuze trombose kan uw kuit of hele been dik en pijnlijk zijn. Uw been voelt vaak warm aan en krijgt een roodpaarse kleur. De aders zijn meestal opgezet en u heeft moeite met lopen;
- Bij een longembolie kunt u kortademig worden en (diep) ademhalen kan pijn doen. Bij hoesten kunt u bloed opgeven.
Hoe ontstaat trombose?
Trombose ontstaat doordat in uw lichaam op de verkeerde plaats bloedstolling plaatsvindt. Er zijn drie hoofdoorzaken voor trombose:
- beschadiging van de binnenwand van uw bloedvat;
- een tragere bloedstroom;
- stollingsstoornissen.
Wat kunnen de oorzaken van trombose zijn?
- Ouderdom;
- Hoog cholesterolgehalte;
- Hoge bloeddruk;
- Hormoongebruik;
- Zwangerschap;
- Roken;
- Operaties onder narcose;
- Lange tijd arm of been niet gebruiken (bijvoorbeeld door ziekte of gips);
- (Erfelijke) afwijkingen in het stollingssysteem.
Hoe wordt trombose vastgesteld?
Met een door de arts ingevulde standaardlijst en bloedonderzoek wordt de kans op trombose ingeschat en/of verder onderzoek noodzakelijk is. Mogelijk aanvullend onderzoek:
- een echo; en in uitzonderlijke gevallen:
- een CT-scan
- röntgenonderzoek van de aderen in armen of benen (flebografie). Hierbij worden röntgenfoto’s van uw bloedvaten gemaakt. Deze zijn goed te zien doordat contrastvloeistof wordt ingespoten.
Welke behandeling krijgt u bij trombose?
Als u trombose of een
longembolie hebt, krijgt u van uw arts direct antistollingsmedicatie die de stolling remt. De drie meest voorgeschreven medicijnen zijn:
- LMWH’s. Deze werken direct en worden onder de huid ingespoten;
- Acenocoumarol of Fenprocoumon. Deze zijn in tabletvorm. U komt onder controle van de trombosedienst, die aan de hand van een bloedtest aangeeft hoeveel tabletten u moet slikken;
- Nieuwe orale antistollingsmedicijnen (NOAC’s) Bijvoorbeeld dabigatran, rivaroxaban apixaban worden ook voorgeschreven bij de behandeling van diep veneuze trombose en longembolie. Deze zijn in tabletvorm. Uw bloed hoeft bij deze medicatie minder vaak gecontroleerd te worden.
Wisselwerking met andere medicijnen
Vertel uw arts altijd welke medicijnen u nog meer gebruikt. Sommige medicijnen versterken of verzwakken de werking van antistollingsmiddelen. De apotheek kan voor u een uitdraai maken van de medicatie die u gebruikt, zodat u deze bij u kunt dragen. Wees voorzichtig met middelen die u zelf bij de drogist kunt kopen, of met
voedingssupplementen.
Elastische kous
Ongeveer de helft van patiënten met een trombosebeen houdt soms toch nog klachten van het been ondanks de antistollingsbehandeling. Deze klachten noemen we het post-trombotisch syndroom. Uit onderzoek is gebleken dat het dragen van een steunkous de kans op een post-trombotisch syndroom met ongeveer de helft verlaagt.
Tips en leefregels voor een snel herstel van trombose
- Neem uw medicijnen altijd in volgens de aanwijzing van uw arts of de trombosedienst;
- Neem contact op met de trombosedienst of uw arts als u ziek bent. Diarree of griep kunnen de werking van uw medicijnen verstoren;
- Moet er een tand of kies getrokken worden of ondergaat u binnenkort een operatie. Vertel uw behandelaar dat u trombose heeft (gehad) en medicijnen (heeft) gebruikt;
- Leef gezond en blijf in beweging;
- Vermijd blessuregevoelige contactsporten om de kans op bloedingen zo klein mogelijk te houden.
Tot slot
Inzien medische gegevens
Op mijn.spijkenissemc.nl kunt u uw medisch dossier inzien. U kunt ook inloggen via onze website www.spijkenissemc.nl.
Vergoeding ziekenhuiszorg
Niet alle ziekenhuiszorg wordt vergoed door uw zorgverzekeraar. Ook betaalt u altijd de hoogte van uw eigen risico. Vraag vooraf bij uw zorgverzekeraar na of uw bezoek en/of behandeling in het ziekenhuis wordt vergoed. Meer informatie vindt u op www.dezorgnota.nl.Neemt u voor vragen, meer informatie of het afmelden van een afspraak contact op met polikliniek Interne Geneeskunde. De polikliniek is bereikbaar op 0181-65 83 50 of via de BeterDichtbij app. Raadpleeg de website www.spijkenissemc.nl voor actuele openingstijden. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen via het algemene telefoonnummer 0181-65 88 88.