Logo Spijkenisse Medisch Centrum.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Gynaecologie

Bekkenbodem- en incontinentie-operaties

Bekkenbodem- en incontinentie-operaties

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door

In deze folder geeft Spijkenisse Medisch Centrum u algemene informatie over bekkenbodem- en incontinentie-operaties. Hiervoor bestaan vele soorten operaties, die plaatsvinden via de schede of buikwand. Wij adviseren u deze informatie goed te lezen. Aanvullingen op deze informatie worden door uw behandelend arts aan u verteld.


Het besluit tot een operatie

Of u besluit tot een operatie zal afhankelijk zijn van de ernst van uw klachten en de onderzoeksbevindingen. Ook is het belangrijk te weten of er andere mogelijkheden zijn om wat aan uw klachten doen. Zo is het bij inspanningsincontinentie zeker de moeite waard eerst het resultaat van fysiotherapie te beoordelen. Niet zelden blijkt een operatie dan niet meer nodig te zijn. Als u nog borstvoeding geeft, is het verstandig tenminste drie maanden na het stoppen af te wachten om te bekijken hoe ernstig uw klachten dan nog zijn. Bij verzakkingen en ook bij inspanningsincontinentie is het soms zinvol eerst een ring te proberen.

Niet alle bekkenbodemproblemen kunnen geopereerd worden. Aandrangincontinentie wordt meestal niet door een operatie verholpen. Voor bekkenbodemproblemen kunt u gerust de tijd nemen om voor- en nadelen van een operatie tegen elkaar af te wegen. Uw klachten kunnen veel last geven, maar u heeft de tijd voor het bepalen van keuzes.

De voorbereiding voor een operatie

Het is belangrijk dat u voor een operatie zo’n goed mogelijke conditie hebt. Daarom krijgt u vaak eerst een uitgebreid onderzoek. Soms wordt u hiervoor naar een internist verwezen. De anesthesist (narcotiseur) bespreekt met u welke verdoving u tijdens de operatie krijgt. Bij operaties die via de schede plaatsvinden, zijn meestal zowel algehele verdoving (narcose) als een ruggenprik mogelijk. Bij buikoperaties is meestal algehele narcose noodzakelijk.

Tijdens de opname in het ziekenhuis krijgt u meestal medicijnen om trombose te voorkomen. Deze injecties in buik of bovenbeen worden meestal na de operatie gestart. Als u bloedverdunners gebruikt, dan worden hierover afspraken met u gemaakt. Vaak worden voor en/of tijdens de operatie antibiotica gegeven om infecties te voorkomen. Als u overgevoelig bent voor bepaalde antibiotica, moet u dit voor de operatie aangeven.

Operaties voor inspanningsincontinentie

Het doel van een operatie voor inspanningsincontinentie is het afsluitmechanisme van de blaas weer te verstevigen. De overgang tussen de blaas en urinebuis die vaak wat naar beneden is gezakt, wordt omhoog getrokken of geduwd zodat de urine minder gemakkelijk uit de blaas wegstroomt. Meestal wordt de urinebuis hierbij iets vernauwd, zodat het plassen na de operatie tijdelijk wat moeilijker gaat.

De operatie gebeurt via de buik of via de schede. De 'ophangoperatie' via de buik heet een colposuspensie. Een niet meer veel gebruikte operatie is de Burch plastiek. Hierbij wordt de urinebuis net onder de blaas met hechtingen vastgezet aan de binnenzijde van het schaambeen. Ook andere soorten ‘ophangoperaties’ zijn mogelijk. Inmiddels is een betere techniek met beter resultaat de zg. TVT procedure. Hierbij wordt een bandje (Tape) via de vagina vlak onder de plasbuis geplaatst richting de lies beiderzijds of achter het schaambeen langs. Dit bandje ligt vast is het weefsel zonder spanning. Bij drukmomenten sluit de plasbuis zich hierop dicht ter voorkoming van het urineverlies.
Het bandje is gemaakt van kunststof. Dit heeft voordelen en mogelijke nadelen. Uw gynaecoloog kan u hierover informeren. Overigens is dit bandje niet te vergelijken met de zg. matjes.
Bij operaties via de schede wordt de hoek tussen de blaas en de urineleider vanaf de schede naar boven opgeduwd en vastgezet. De keuze van de soort opera- tie techniek hangt af van de bevindingen bij onderzoek en de ervaringen van de gynaecoloog met een bepaalde soort operatie. Incontinentie bij aandrang behoeft een andere aanpak, u bespreekt dat met de gynaecoloog.

Over het algemeen zijn de resultaten van dergelijke operaties op korte termijn goed. Wel blijkt dat na een aantal jaren toch één van de vijf geopereerde vrouwen weer opnieuw last heeft van incontinentie. Vaak is dit minder ernstig dan voor de operatie.

Operaties voor verzakkingen

Bij een verzakking kunnen verschillende situaties bestaan. De blaas, de baarmoeder of het laatste deel van de dikke darm (het rectum) kan verzakt zijn.
Na een baarmoederverwijdering kan de top van de schede verzakt zijn. Een enkele keer is sprake van een verzakking van de dunne darm in de wand tussen de schede en de dikke darm. Ook kunnen verschillende organen tegelijkertijd verzakt zijn. De soort verzakking en de ervaring van de gynaecoloog met bepaalde soorten operaties bepalen de keuze van de operatietechniek.

Voorwand- of blaasverzakkings-plastiek
Deze operatie wordt uitgevoerd als de voorwand van de schede verzakt is. Ook inspanningsincontinentie die daarbij optreedt is een reden voor zo’n operatie. De gynaecoloog doet deze operatie via de schede. De uitgezakte voorwand van de schede met daarachter de blaas, die u soms als een bol in de opening van de schede ziet uitpuilen, wordt op zijn plaats teruggebracht. De gynaecoloog maakt in het midden van de voorwand van de schede de schedewand los van de uitbollende blaas en urinebuis die daaronder liggen. Het ruime bindweefsel rond de blaas wordt verkort en in het midden weer aan elkaar vastgezet. De blaas kan hier nu op rusten en de verzakking verdwijnt. Daarna wordt de bekleding van de schedewand, die ook te wijd geworden is, gedeeltelijk weggenomen. De wand van de schede wordt daarna over het bindweefsel en de blaas heen gehecht.

Zo komt de voorwand van de schede weer op de plaats waar hij hoort te zitten en is de uitstulping verdwenen. Ook de overgang tussen blaas en urineleider is zo verstevigd, zodat u minder gemakkelijk urine verliest.

Verzakking van de baarmoeder
De baarmoeder mondt uit in de vagina. Het stukje dat in de vagina zichtbaar is heet de baarmoedermond. Wanneer de baarmoeder is verzakt, dan komt de baarmoedermond dichter bij de ingang van de vagina te liggen en kun je deze bij verdere verzakking zien. Soms is deze ook al te voelen bij inbrengen van je vingers in de vagina. Vaak komt een baarmoeder verzakking voor in combinatie met een voor- en achterwand verzakking. Als de baarmoeder is verzakt dan heeft het de voorkeur om deze te laten zitten en niet gelijk weg te nemen. Uiteraard kunnen er bijkomende klachten en redenen zijn om toch tot een verwijdering over te gaan. Behoud van de baarmoeder geeft een wat lagere kans op verzakking op termijn van de vaginatop.
De operatie vindt plaats via de vagina. Na verwijdering van de baarmoeder zet de gynaecoloog de uitgerekte ophang- banden, na inkorting, weer vast op de top van de schede. Met behoud van de baarmoeder kan met hechtingen achterop de baarmoedermond de baarmoeder worden opgehaald met vastzetten op banden in het bekken. Deze operatie heet een sacrospinale fixatie. Deze operatie kan gecombineerd worden met herstel van andere verzakkingen indien nodig.

Verzakking van de vaginatop
Als u in het verleden al een baarmoeder verwijdering heeft gehad, dan bestaat de kans op verzakking van de vaginatop. Dan is niet de baarmoedermond, maar de top van de vagina verzakt en soms te zien als een balletje bij de ingang. Soms stulpt de vaginatop zelfs tot buiten de vagina.

Achterwand- en bekkenbodemplastiek
Deze operatie bestaat uit twee delen. Bij de achterwandplastiek wordt eerst de uitgerekte achterwand van de schede, die u als een bol in de schede ziet uitpuilen, weer op zijn plaats gebracht. In het midden van de achterwand van de schede maakt de gynaecoloog de schedewand los van de uitbollende darm die daaronder aanwezig is. Vervolgens wordt het ruime bindweefsel rond de darm ingekort en in het midden aan elkaar gezet. De darm kan hier nu op rusten en de darmverzakking verdwijnt. Daarna neemt de gynaecoloog de bekleding van de schedewand, die ook te wijd is geworden, gedeeltelijk weg. De wand wordt daarna over het bindweefsel en de darm heen gehecht. Zo komt de achterwand van de schede weer op de plaats waar hij hoort te zitten en is de uitstulping verdwenen. Dit wordt een achterwandplastiek genoemd.

Daarna volgt vaak een bekkenbodem- plastiek. De bekkenbodemspieren die zich aan de achterkant van de schede bevinden, worden aan de achterkant van de schede naar elkaar toegetrokken. Hierdoor wordt de bekkenbodem verstevigd en wordt de ingang van de schede weer hersteld naar normale afmeting.

Buikoperaties bij verzakking
Bij sommige vormen van verzakking adviseert de gynaecoloog een buikoperatie. Bij voorkeur wordt zo’n operatie met een kijkoperatie verricht.
Hierbij wordt de baarmoeder of de top van de schede (na een baarmoeder- verwijdering) met behulp van kunststof banden vastgezet aan de overgang tussen rug en bekken. De baarmoeder hoeft dan niet te worden weggehaald. Ook bij een opnieuw ontstane verzakking wordt vaak voor een buikoperatie gekozen en soms adviseert de gynaecoloog een buikoperatie bij een verzakte dunne darm (enterocèle) en/of dikke darm (rectocèle).

De gynaecoloog kan verschillende van deze operaties tegelijkertijd uitvoeren. Vanwege de verschillende mogelijkheden, combinaties en keuzes is het belangrijk om deze informatie met u te delen en te bespreken.

De periode in het ziekenhuis

In de meeste gevallen brengt u na de operatie één tot twee dagen in het ziekenhuis door. De duur van de opname hangt af van de soort operatie en uw herstel. Na een operatie voor een verzakking of voor urine-incontinentie krijgt u tijdens de operatie een blaaskatheter. De gynaecoloog brengt deze via de urinebuis in. De verpleegkundige verwijdert de katheter op de afdeling. . Er wordt dan gecontroleerd of u de blaas bij het plassen voldoende leeg kunt maken. Als dat niet lukt, krijgt u soms enkele dagen opnieuw een katheter.
Bij verzakkingsoperaties via de schede brengt de gynaecoloog aan het einde van de operatie een tampon in de schede. Dit is een lang gaas dat in de schede wordt opgepropt. Het stelpt kleine bloedinkjes. De verpleegkundige verwijdert het gaas meestal de dag na de operatie. Schrikt u daarbij niet van de lengte!

De eerste dagen na de operatie zijn vaak pijnlijk. Buikpijn is gebruikelijk bij een buikoperatie. De onderkant van de schede is zeker na een bekkenbodem- plastiek pijnlijk. U krijgt daarom de eerste dagen na de operatie pijnstillers.

Na narcose bent u nogal eens misselijk. Ook bij verzakkingsoperaties via de buik kunnen de darmen wat van streek zijn. U begint dan voorzichtig met drinken en eten. Na enkele dagen kunt u weer normaal eten.

Weer thuis

Veel vrouwen ervaren deze periode als teleurstellend. Eenmaal thuis blijkt u minder te kunnen en snel moe te zijn.
Bedenk dat een operatie altijd een inspanning is voor uw lichaam en uw reserves. In de herstelperiode is het belangrijk dat u goed naar signalen van uw lichaam luistert en niet te snel weer te veel wilt doen.

Na een operatie voor bekkenbodemproblemen is het beter de eerste weken niet zwaar te tillen. Het optillen van een emmer water of een zware boodschappentas is onverstandig. Het weefsel dat net op een nieuwe plaats is vastgemaakt, kan weer los raken. Het is dan ook belangrijk om de eerste weken na de operatie hulp bij zwaardere huishoudelijke bezigheden te regelen. Wel kunt u licht huishoudelijk werk doen.

Ook voor uw werk buitenshuis moet u meestal op een aantal weken afwezigheid rekenen. Bij lichamelijk zwaar werk is het soms verstandig nog iets langer te wachten om weer aan het werk te gaan. U kunt dit al voor de operatie met de gynaecoloog en eventueel uw bedrijfsarts bespreken.
Bloedverlies kan tot ongeveer drie-vier weken na de operatie optreden. Het wordt langzaam minder en gaat vaak over in bruinige of gelige afscheiding.
Hechtingen in de schede lossen uit zichzelf op en kunnen tot ruim zes weken na de operatie uit zichzelf naar buiten komen.

In de meeste gevallen krijgt u vijf weken na de operatie of na ontslag een afspraak voor nacontrole bij de gynaecoloog op de polikliniek. Meestal is de afspraak telefonisch, bij goed herstel is een bezoek aan de polikliniek niet nodig. Bij klachten wordt u alsnog vlot uitgenodigd voor een bezoek op de polikliniek. Als u geen klachten meer ervaart kunt u weer gemeenschap hebben. Eerder is niet verstandig omdat beschadiging kan optreden.

Complicaties

Het is belangrijk dat u zich bedenkt dat er meestal geen complicaties optreden. De meeste vrouwen zijn na de operatie zeer tevreden en wensen achteraf dat deze eerder was gebeurd. Toch kunnen er complicaties optreden, daarom informeren wij u hierover.
Wij beschrijven de meest voorkomende complicaties hieronder.

Blaasontsteking
Een blaasontsteking is een veel voorkomend probleem na een bekkenbodemoperatie. Daarom wordt de urine vaak in het ziekenhuis gecontroleerd. Zo nodig krijgt u een antibioticum. Een blaasontsteking is daarmee goed te behandelen.

Problemen met het op gang komen van zelf plassen
Door verandering van de plaats van de urinebuis of door vernauwing is het soms moeilijk na de operatie de blaas te legen. Dit komt zowel voor na operaties voor urine-incontinentie als na operaties voor een verzakking. In dat geval krijgt u voor een wat langere tijd opnieuw een katheter. In een enkel geval gaat u met een katheter naar huis. Vrijwel altijd is dit een tijdelijk probleem. In uitzonderingssituaties is het nodig dat u leert zichzelf te katheteriseren.

Urine-incontinentie
Alhoewel bekkenbodemoperaties soms als doel hebben ongewild urineverlies te verminderen, treedt soms ongewild urineverlies op als complicatie van een verzakkingsoperatie. Het is niet altijd duidelijk waardoor deze complicatie ontstaat en het is dus ook niet altijd te voorkomen. Meestal waren er voor de operatie al aanwijzingen voor inspanningsincontinentie en wordt door herstel van de verzakking dit duidelijker. Zo nodig is dit op termijn te herstellen. Het urineverlies is meestal niet ernstig. In uitzonderingsgevallen ontstaat ernstig urineverlies na een verzakkingsoperatie.

Moeite met de ontlasting
Na een ophangoperatie van de darm kunnen klachten ontstaan over moeilijk kwijtraken van ontlasting. Deze klachten verdwijnen meestal spontaan na drie tot zes weken. U krijgt medicatie zo nodig voor goede stoelgang.

Nabloeding
Een nabloeding is een vrij zeldzame complicatie bij bekkenbodemoperaties. Bij operaties via de schede is het vaak voldoende (opnieuw) een tampon in te brengen. Soms is een tweede operatie noodzakelijk.

Seksuele problemen
Bij een bekkenbodemplastiek wordt de ingang van de schede hersteld als deze te wijd was om de bekkenbodem meer stevigheid te geven. De gynaecoloog probeert de ingang van de schede ruim genoeg te houden voor het hebben van gemeenschap als u dit wenst. Soms is het resultaat toch anders dan verwacht. Ook kan in een enkel geval de schede korter zijn geworden. Aarzel niet om bij seksuele problemen een nieuwe afspraak met de gynaecoloog te maken om hierover te praten. Vaak kan er wel wat aan gedaan worden.

Weer klachten

Ook na een geslaagde operatie kunnen jaren later opnieuw klachten ontstaan. Dit komt omdat bij een operatie de oorzaak van de verzakking of van het urineverlies niet wordt weggenomen. De gynaecoloog herstelt de bekkenbodem. Jammer genoeg bestaan er geen behandelingen waardoor de problemen definitief niet meer terugkomen. Ook na verwijdering van de baarmoeder kan nog een verzakking van de top van de schede optreden.Als u denkt dat er sprake is van een nieuwe verzakking, aarzel dan niet dit met de huisarts te bespreken. Vaak zijn er oplossingen voor, wellicht ook zonder operatie.

Hoewel mogelijke complicaties en lange termijn gevolgen van de verschillende operaties hier uitvoerig besproken zijn, is het belangrijk dat u zich bedenkt dat er meestal geen complicaties optreden. De meeste vrouwen zijn na de operatie zeer tevreden en wensen achteraf dat deze eerder was gebeurd.

Tot slot

Inzien medische gegevens
Op mijn.spijkenissemc.nl kunt u uw medisch dossier inzien. U kunt ook inloggen via onze website www.spijkenissemc.nl.

Vergoeding ziekenhuiszorg
Niet alle ziekenhuiszorg wordt vergoed door uw zorgverzekeraar. Ook betaalt u altijd de hoogte van uw eigen risico. Vraag vooraf bij uw zorgverzekeraar na of uw bezoek en/of behandeling in het ziekenhuis wordt vergoed. Meer informatie vindt u op www.dezorgnota.nl.

Neemt u voor vragen, meer informatie of het afmelden van een afspraak contact op met polikliniek Gynaecologie. De polikliniek is bereikbaar op 0181-65 83 80 of via de BeterDichtbij app. Raadpleeg de website www.spijkenissemc.nl voor actuele openingstijden. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen via het algemene telefoonnummer 0181-65 88 88.


Foldernummer: GYN-07-11102024
Laatst bijgewerkt op: 22-05-2025


Spijkenisse Medisch Centrum

Ruwaard van Puttenweg 500
3201 GZ Spijkenisse

Tel: 0181 - 658888

Plan uw route
Buitenpolikliniek Rozenburg

Blankenburg 6
3181 BC Rozenburg
Volg ons op

Waardeer ons op

Zorgkaart Nederland
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien